De productie van zijde
De moerbeibomenteelt
Het productieproces begint met de teelt van moerbeibomen. Zijdelarven lusten in principe allerlei soorten bladeren van verschillende bomen. Het soort zijdemot dat zorgt voor de levering van de mooiste en fijnste zijde is de bombix mori, die alleen het moerbeiboomblad eet. Dat wordt moerbeizijde genoemd. Zijdelarven hebben een sterke voorkeur voor de witte moerbei. Dit werd ontdekt toen in Engeland geprobeerd werd de zijde-industrie op te zetten. Het plan faalde nadat er 10.000 zwarte moerbeibomen waren geplant en bleek dat de zijderups liever voor de witte variant ging.
De kweek van de zijdemot
De kweek begint in de lente. De eitjes, bewaard vanaf het voorgaande seizoen, worden uitgebroed zodra de bladeren van de moerbeiboom verschijnen. Wanneer de rupsen, na ongeveer 8 dagen, uitgekomen zijn, breekt er een maand van onophoudelijk eten aan. De zijderupsen zijn na een maand 10.000 keer zo groot.
Nadat de rups vier keer is verveld, start het spinnen van de cocon. Uit de twee zijdeklieren scheiden zij een half vloeibare stof af. Deze vloeistof wordt tot één draad gesponnen. Deze draad heeft een lengte van ongeveer 1.6 km. Binnen drie dagen draait een rups zo’n 300.000 keer met zijn kop en ontstaat zo een waterdichte cocon.
Het haspelen van zijdedraden
De cocon wordt in het water gelegd en men zoekt het eind van de draad. Vervolgens wordt de draad om een haspel gewonden. Vroeger gebeurde dit met de hand. Tegenwoordig worden hier machines voor gebruikt.
Het weven
De draden van vijf tot acht cocons worden tot strengen gedraaid. Deze worden vervolgens gekleurd en zijn klaar om tot stof geweven of geborduurd te worden.
Wist u dat..
Er van alles te krijgen is van zijde? Zijde wordt gebruikt voor o.a. kleding, overtrekken, kussenslopen, maar ook voor dekbedden. Zijde heeft namelijk een temperatuur regulerend vermogen. Ook wordt het door dermatologen aangeraden en gebruikt voor haar gunstige effecten op de (probleem-)huid.